Houtsoorten 

Welke houtsoort is nu het meest geschikt voor rustieke meubels? Een simpel antwoord: alles. Het beste hout is datgene wat bij jou in de buurt groeit, en waar je makkelijk aan kunt komen. Als je het mooi vindt, is het goed, je hoeft de naam niet te weten. Wat erg belangrijk is om te onthouden: Er bestaat geen ongeschikt hout, er bestaat alleen hout dat je niet gebruikt. Waar ik woon, groeit veel wilg en els, en die gebruik ik ook het meest. Er is geen soort die 'beter' is dan de andere, hoewel je de ene soort natuurlijk wel mooier kan vinden dan de ander. Nederland kent een enorme verscheidenheid aan boomsoorten. Ze zijn niet altijd makkelijk te herkennen, in de winter is het helemaal moeilijk als er geen blad aan zit. Je kunt ook een bomenboekje kopen waar foto's van de bast, de kroonvorm en de bladeren instaan.

Houtsoorten waar goed mee te werken is: o.a. Wilgen, Elzen, Berken, Eiken, Kastanje, Esdoorn.

Houtsoorten die makkelijk (in het voorjaar) te schillen zijn: o.a. Wilgen, Esdoorn. Soms Es, en vruchtbomenhout.

Houtworm is dol op Essenhout, tijdens het drogen zal de bast grotendeels opgepeuzeld worden door deze beestjes. Als je Essenhout wilt gebruiken, zal je dus moeten schillen!

Hieronder zal ik twee houtsoorten die ik zelf veel gebruik verder toelichten. Dit zijn zeer veel voorkomende bomen in Nederland en dus makkelijk te vinden.

 

Wilgenhout

 Als je naar een houthandel gaat en je vraagt naar wilgenhout, dan krijg je waarschijnlijk dit antwoord: 'Wilgenhout? Ha, dat wordt niet eens commercieel gezaagd, daar kan je geen planken of balken van kopen. Het hout is waardeloos. Het is zacht en ziet er saai uit. Daar kan je echt niets mee!' Ga je vervolgens naar een openhaardhouthandel dan zul je dit horen: 'Wilg? Nee, daar heb je niets aan. Dat brandt zo snel op, dan kan je je kacheldeur wel open houden om er steeds een nieuw blok op te gooien, ha ha!' Hout waarvan iedereen zegt dat het waardeloos is, heeft direct mijn sympathie.

'Niet zeuren, groeien!'

Langs sloten, wegen, in weilanden, woonwijken: wilgen staan overal, zodat je ze al gauw voor lief neemt. Een nederige boomsoort die geen speciale plek nodig heeft, nauwelijks bloeit en weinig aandacht opeist. Waar de wilg heel goed in is: groeien. Snel, en onder moeilijke omstandigheden. Hoe hol en gespleten de stam ook is, hoe scheef hij ook staat of zelfs al omgevallen is, een wilg produceert bijna altijd weer nieuwe loten. Steek een wilgentak in de grond en je hebt een nieuwe boom. Knot een wilg, en na een jaar is de pruik weer bijna twee meter hoog, en na drie jaar is het hout acht centimeter dik. Een echte doorzetter dus. 'Niet zeuren, groeien!', dat is het motto van de wilg.

 De wilg is ook een gastvrije boom. Alle bomen zijn gastvrij voor vogels en andere dieren, dat is makkelijk. Maar gastvrij zijn voor andere boomsoorten, dat is een ander verhaal. De wilg laat vreemdelingen toe. In de knot van een wilg nestelt zich makkelijk een es of berk, een klimop of een struik. De knot biedt een beschutte, donkere plek waar zaden makkelijk kunnen ontkiemen, en waar vocht en voedingsstoffen zijn. Een zeer tolerante boom!

Er groeien ongeveer twaalf varianten van de wilgenfamilie in Nederland. Eén daarvan is de decoratieve krulwilg, een sierboom met mooie kronkelende takken. Er staat een krulwilg in mijn eigen tuin, en op deze site staan meerdere meubels die hiervan gemaakt zijn.

Voor meubels

Vroeger werd wilgenhout veel gebruikt, bijvoorbeeld voor klompen en vlechtwerk. Nu worden wilgen geknot 'omdat het moet', het hout verdwijnt in een versnipperaar. Maar voor rustieke meubels is een knotwilg perfect: mooie lange staken, die in korte tijd gedroogd kunnen worden. Ook is de bast van een wilg makkelijk te schillen waardoor je meubels kunt maken met een andere uitstraling, en je uit meerdere eindafwerkingen kunt kiezen. Eenmaal gedroogd is het hout licht van gewicht met een vrij losse structuur. Hierdoor is het minder hard en stevig dan andere houtsoorten, maar als je daar rekening mee houdt met maken, is dat geen probleem.

 

Elzenhout

 De els kan, net als een wilg, geknot worden. Vaak gebeurt dit vlak boven de grond. Ook de els groeit snel en maakt lange uitlopers die erg geschikt zijn voor rustieke meubels. Het hout is wat harder en vaster van structuur dan wilg, en heeft een mooie zacht roze kleur. De bast blijft goed in takt na het drogen; vast om het hout en een mooie kleur die makkelijk af te werken is. De bast kan niet geschild worden. De kopse kanten van het hout laten zich heel mooi opschuren. Als je daar even de tijd ervoor neemt, dan kan je de jaarringen perfect zien. Een waslaag erover en het hout voelt zijdezacht aan.